Recensie: Martijn van Vuuren
Foto: Bullet-ray Photography
Het podium is donker. De muziek gaat aan. Bombastisch en theatraal! Vijf Griekse zuilen worden verlicht op het ritme van de muziek. De toon is gezet. Teun van den Elzen opent zijn tweede voorstelling met de bravoure van een musicalacteur en de precisie van een politiek filosoof. En ergens daartussen – in dat spanningsveld van theater en actualiteit – ontvouwt zich een voorstelling die verrast en, vooral: bevraagt.
Een voorstelling geworteld in de actualiteit
De rode draad is even eenvoudig als existentieel: “Wat doe ik als er oorlog komt?”
Het is een vraag die tegenwoordig niet meer zo hypothetisch voelt als we zouden willen. De oorlog lijkt dichterbij dan ooit. En dat maakt de worsteling die Van den Elzen toont – met zijn geweten, met zijn angsten, met zijn identiteit – des te urgenter.
Het knappe is: je vraagt je als publiek voortdurend af of deze verhaallijn al lang geleden is bedacht – zoals dat vaak gaat bij de voorbereiding van een nieuw cabaretprogramma – of dat de actualiteit hem heeft ingehaald. En wat het antwoord ook is, de uitkomst blijft hetzelfde: de voorstelling is raak. Juist omdat hij nu zo pijnlijk actueel is.
Zelfspot als wapen
Wat Van den Elzen bijzonder maakt, is zijn vermogen om zware thematiek licht te houden. Zijn zelfspot is ontwapenend. Hij maakt graag grappen over zijn bijna ‘gayeske’ uitstraling – denk aan een subtiel ironische flair die zijn gebrek aan “klassieke mannelijkheid” (zeker in relatie tot het leger) niet verhult, maar juist als motor van zijn vertelling gebruikt.
Hij stelt vragen die veel mannen zich in stilte zullen stellen, maar zelden hardop durven uitspreken: Ben ik een lafaard als ik niet wil vechten? Wat betekent moed voor mij?
In zijn zoektocht bezoekt hij een informatiedag voor reservisten. Dit levert scènes op die hilarisch zijn in hun ongemak.
Naast zijn ontwapenende verhalen is hij ook muzikaal sterk. Dat hij vroeger “op musical zat”, is nog goed te horen. Zijn zangstem is helder en muzikaal. Zijn nummers hebben rake teksten – althans, bijna allemaal. Het allereerste nummer (tevens zijn eerste ooit, grapt Van den Elzen) heeft de allure van een musicalnummer, al doet de tekst anders vermoeden.
De kracht van het individu
In zijn zoektocht naar zijn rol in een mogelijk naderende oorlog benadrukt hij de kracht van het individu. Dat doet hij onder andere in een hilarische scène over het retourneren van een melkopschuimer bij de Blokker.
Dit herkenbare verhaal over bureaucratie – waarin iedereen zich kan verplaatsen – is voor Van den Elzen het bewijs dat je als individu verschil kunt maken. Een klein gebaar, een grote betekenis.
Dat is de kracht die de cabaretier in zijn tweede voorstelling tentoonstelt.
Teun van den Elzen bewijst met deze tweede voorstelling dat hij geen eendagsvlieg is. Hij is geëvolueerd tot een theaterpersoonlijkheid waar we rekening mee mogen houden. Zijn stijl blijft eigenzinnig – ergens tussen cabaret, kleinkunst en college in – en precies dáár ligt zijn kracht. Hij durft zichzelf in twijfel te trekken. En daarmee nodigt hij het publiek uit om hetzelfde te doen.
Een voorstelling die je aan het lachen maakt. Maar ook eentje om thuis nog eens over na te denken.
